Theorie maakt denksport professionel!
Al meer dan 10 bestaat niet dammagazine Shashki. En ik vergaat dat tussen dammers die spelen op internationale dambord
en die spelen op kleine bord altijd was antagonisme. Dammers die speelde op grote bord keken altijd toegeeflijk naar onze
kleine broeders net zoals schakers naar dammers hebben bekeken. In 2000 verscheen een damsite met dezelfde naam en zie ik
dat spellers op klein bord discuteren over een eeuwige vraag: welke dammen is beter, ingewikkelder, mooier.
Skrabov, een grootmeester op kleine bord, schrijft dat internationale damspel een strategisch spel en een fout betekent
niet veel voor resultaat van partij. Slechts een paar fouten kan verlies opleveren. Op kleine bord is elke zet veel belangrijker.
Een fout is vaak genoeg voor om partij op te geven.
Zijn opmerkingen over strategische karakter over internationale damspel passen goed op mijn gedachten over dammen als sport
en voorbereiding als wat maakt cruciale verschil tussen professionele en amateurs sport.
Ik zie drie momenten waarop kunnen we schaken, internationale dammen en Russische dammen vergelijken. Dat zijn openingstheorie,
strategie, rekenen.
Rekenen. Rekenen in Russische damspel is veel nauwkeuriger, veel dieper, veel concreter dan in schaken en andere dammen.
Maar rekenen in schaken en af en toe in internationale dammen veel ingewikkelder, veel meer varianten moet je rekenen.
Openingstheorie. We moeten eerlijk zeggen dat openingstheorie speelt praktisch geen rol in internationale dammen. Je kunt
partij met 1.31-26 19-23 2.32-27 open maar toch krijgt geen slechtere stand. Je kunt natuurlijk sommige varianten weten maar
verplicht dat niet. In Russische damspel speelde ontwikkeling van theorie tot 60-70 jaren van vorige eeuw zeer belangrijke
rol maar toen werd alles al onderzocht en werd spel doodremise. Praktisch iedereen wist alle variant tot eindspel. Daarom
proberen dammers nu verschillende interpretatie van Russische dammen, zoals twee verplichte (vaak zeer gekke) eerste zetten,
of vliegende schijven enz. In schaken speelt theorie een basis rol en theorie in schaken enorm groot.
Strategie. In schaken speelt een grote rol zoals in internationale dammen. Topspelers op grote bord en in schaken weten
al alle strategische plannen en dus hoeven niet voor elk toernooi weer wat bestuderen. Op kleine bord gaat spel vanaf opening
naar eindspel en je moet alles exact weten en precies spelen maar niet plannen uitvoeren.
Dus we kunnen concluderen. Rekenen is ongeveer gelijk voor deze drie soort van denksport. Strategie is belangrijk in schaken
en in internationale dammen. Maar meest strategische plannen zijn al bekend en topgrootmeester leren hen tot 20-25 jaar. Door
uitvoering van een nieuwe strategische idee kan je eerder een paar mooi toernooi- of partijwinsten boeken, zoals P. Ghestem
met Ghestem-doorstoot of Piet Roozenburg met Roozenburg-opstelling maar niet meer omdat je ideeNn worden onmiddellijk bekend en je verast niemand. Laatste die constant zocht nieuwe strategische ideeNn was Alexander Dibman. In moderne tijd zie we dat sommige ideeNn worden dieper bestudeerd en geweten, enkele worden tijdelijk populair maar iets echt nieuw zien we nauwelijks.
Werkelijk, als je hebt goed en diep tot 25 jaar dammen bestudeert dan verder hoef je praktisch niets doen. Theorie is draaipunt
die maakt denksport amateurs of professionele sport. Kijken we deze kwestie nader. In schaken is ontwikkeling van theorie
- motor van schaak als sport. Theoretische boeken kan je makkelijk een paar grote kasten volmaken. Dus je moet enorm veel
weten. Tweede, elke schaker ter wereld (en dus in totaal miljoenen) onderzoekt openingen om nieuwe zet in een of andere openingen
te vinden. Omdat theorie in schaak constant in beweging, elke week gebruikt iemand een nieuwtje die kan taxatie van bepaalde
stand veranderen. Zoeken openingsnieuwtje, volgen praktisch elke gespeelde partij in schaakwereld om ook openingsnieuwtjes
van andere te merken is basis werk voor elke topschaker. Dat is voorbereiding. En deze voorbereiding moet schaker als hij
wil goed op hoge niveau schaken constant doen. En dat maakt schaak een professionele sport (maar niet geld). Als je wil wat
in schaken bereiken je moet elke dag werken. Zoals schrijft Korchnoi, hij ondanks leeftijd werkt 4 uur per dag. In Russische
damspel is veel minder theorie dam in schaken. Tot dat werd nog niet alles bekend en rekenen was (is) zeer preciezer dan op
grote bord was Russische dammen zeer populair. Bijvoorbeeld 30-40 jaren van vorige eeuw was dammen in Rusland populairder
dan schaken! Meer mensen kwamen kampioenschap van Sovjet Unie van dammen dan van schaken. En toen werkten topdammers met dezelfde
manier als schakers. Zij zocht nieuwe, verassende voor tegenstanders zetten om het in praktijk te gebruiken. Interessant dat
in jaren 80 van vorige eeuw transformerde dergelijke onderzoeken in helemaal andere analyse. Grootmesters hebben zeer twijfelachtige
varianten onder loep genomen. Zij hebben daar enige remises gevonden en gebruikte deze varianten in praktijk met hoop dat
tegenstander zal lang op winst spelen en maakt fout.
Ik wil nu algemeen conclusie van deze twee artikelen maken. Alleen voorbereiding (of training) maakt sport professioneel
of amateur. Schaken is een professionele sport omdat je moet hard werken om niveau te houden. Russische dammen was tot 60-70
jaar vorige eeuw semi-professioneel. Internationale damspel was ook semi-professioneel totdat als strategische ideeNn werden niet algemeen bekend.
Ik spreek natuurlijk in dit artikel niet over wereldtitel. Om wereldkampioen te worden je moet veel werken en moet wel
veel opofferen. Ik spreek over ongeveer 20-30 topdammers, sommige zijn prof sommige niet.
Conclusie na wereldkampioenschap 2003 in Zwartsluis
Ik wilde nog voor dit toernooi een prognose schrijven en daarna vergelijken mijn voorspellingen met werkelijkheid. Maar
had ik toen geen tijd. Dat was net voor match M. Kloosterziel - R. Isjmetov.
Ik zal proberen toch mijn gedachten voor het WK met eindresultaten vergelijken.
A. Tsjizjov
Na het WK in Moskou was ik zeer benieuwd hoe zal Alexei dit keer een lang WK-toernooi spelen. Meervoudige wereldkampioen
was eerder bekend als iemand die speelt zeer goed langdurige toernooien.
Hij begon altijd een beetje traag maar met elke ronde speelde hij beter en overtuigend. Hoe meer partijen heeft hij gewonnen
zo meer zelfgetrouwd werd hij en zo veel meer partijen zou hij in eindspel van toernooi winnen. Ik herinner goed WK 1988 en
1992. Na einde van toernooi had hij een dikke puntvoorsprong van andere deelnemers.
En omgekeerd als hij lukt niet lang winnen dan zijn resultaten waren niet geweldig. Voor einderesultaat moest hij een goed
toernooimiddenspel hebben en dan ging alles zelfsprekend.
In Moskou zagen we andere Tsjizjov. Hij begon zeer extreem (bijvoorbeeld zijn partij tegen A. Kalmakov) en aanvallend.
Hij won snel vijf partijen en werd lijken dat finish nog schitterender wordt. In werkelijkheid was tweede deel van het WK
veel moeizamer voor hem en niet productief. Toen vroeg ikzelf. Wat is oorzaak van dat, tijdelijk dat of niet? Hij wordt ouder
en kan niet meer een lange toernooi met volle gas te spelen of werd hij meer vreedzamer dan eerder, minder scherper. Ik kwam
toch tot mening dat eerste oorzaak (leeftijd) meer realistischer was. Dit WK bewees mijn conclusie. Hij speelde goed eerste
deel van toernooi, zo goed dat iedereen dacht dat hij spel van nieuwe oude wereldkampioen ziet. Maar het bleek dat zijn krachten
nu genoeg slechts voor een kort toernooi zijn.
Het lijkt mij dat Tsjizjov zelf heeft dit probleem al een paar jaar geleden gemerkt. Daarom veranderde hij zijn aanpak
voor toernooi. Hij wilde snelle winsten in eerste ronden van toernooi boeken omdat Alexei weet dat hij niet genoeg energie
voor lange toernooi heeft. Tsjizjov wordt geen marathonloper maar wel een fantastische sprinter.
Iemand kan zeggen - maar zijn laatste partij tegen Gantwarg. Maar deze partij lijkt mij pure toeval. Gantwarg heeft verkeerd
een combinatie gerekend en zelfs verkeerd (in plaats van 2 stuken enkel) geslagen.
A. Georgiev
Meest geheimzinnige speler in moderne dammen. Ik herinner hem nog op WK aspiranten (of junioren) in Parthanay. Hij was
toen altijd in schaduw van Foerman. Hij liep altijd in een grijze pet, speelde vreemde openingen maar hij was al toen een
vechter. Ik herinner zijn favoriete opening van toen tot heden 1.33-29 17-22 2.39-33 11-17 3.44-39 6-11 4.49-44!! Deze
zet karakteriseert zijn spel toen en nu. Hij zoekt in spel geen standaarde richtingen, hij zoekt paradoxen. Hij hoopt op zijn
fantastische rekenen en gelooft dat hij alles kan rekenen.
Hij had al lang alleen een doel - wereldkampioen te worden. Milsjin vertelde mij een paar jaar geleden dat Georgiev kreeg
toen rond honderd euro per maand en Milsjin gaf hem een raad - ga in onze damschool als trainer werken dan zal je meer verdien.
Alexander heeft geweigerd. Dammen interesseerde hem slechts als sport maar niet als onderwijs, hij wilde zelf wat in dammen
bereiken.
Voor match Tsjizjov - Georgiev rekende ik kansen van beide tegenstanders als 80 tegen 20 in voordeel van Tsjizjov. Georgiev
speelde slechter positioneel daarom dacht ik dat Tsjizjov kan een of twee partijen met normale controle winnen. Alexei sneldamt
ook goed. Werkelijkheid bleek anders. Georgiev verdedigde standen die andere dammers zouden zonder kansen tegen Tsjizjov verliezen
(zo heeft Tsjizjov zelf tijdens match gezegd). Tsjizjov speelde in deze match zoals in tennis tegen muur, alle ballen kreeg
hij terug, maakt niet uit hoe sterk sloeg hij.
Ik zou spel van Georgiev vergelijken met Flits. Zijn spel lijkt op computerspel met alle voordelen en nadelen. Positioneel
wat zwakker dan andere top, sommige plannen twijfelachtig en onbegrijpelijk (zoals computer s plannen) als we kijken naar
deze plannen volgens tegenwoordige damtheorie. Snelle en scherpe rekenen. Af en toe zeer saaie met veel ruilen partijen. Praktisch
nooit moe. Vermoeidheid was een cruciale woord voor deze WK-match. Tsjizjov was gewoon ouder om dergelijke uitgeputte match
te winnen.
Toen ik was trainer van Michiel Kloosterziel op zijn match tegen Rim Isjmetov ik heb gemerkt dat Rus speelt met dezelfde
manier als Georgiev (niveau natuurlijk veel lager). Een agressief spel in middenspel, spanning, een scherp rekenen. Komen
nieuwe tijden komt nieuwe manier van spel.
Guntis Valneris.
Ik speelde naast hem laatste jaar zeer veel: in kandidaat-toernooi in Yakutsk 2002, Guntis kwam in september vorig jaar
naar Heijting Huissen, in maart in Frankrijk. En ik kon lang dichtbij zijn spel te bekijken. In Yakutsk na de dag-lange barrage
heeft hij, enige uit vier, een verliezende lot uit getrokken en moet naar huis te gaan. Dat was een grote slag voor hem. In
nationale clubcompetitie speelde hij ook niet best. Ik denk dat om goed in competitie te spelen moet je andere aanpak dan
voor WK te hebben. In WK begint strijd in tijdnood en je hoopt dat tegenstander raakt in paniek en maakt een paar fouten.
In competitie kan grootmeester anders spelen. Hij kan tegenstander proberen overspelen of zeer cynisch spelen met een gedachte
- tegenstander is toch zwak en maakt eerder of later een beslissende fout. Maar Guntis zat elke partij in tijdnood en miste
daardoor een paar winsten. In maart speelde we beide ook in toernooien in Draguignan en Cannes. Guntis zat nog meer in depressie
dan tijdens clubcompetitie. Niets lukt hem. Verlies tegen Wesselink, remise tegen Keita. In Cannes waren aantal remises op
rij en slechts winst in laatste ronde laat hem deerde plek genomen. Hij vroeg retorisch wat moet ik doen waarom is alles gaat
verkeerd.
Ik heb voor dit bestaan een theorie. Ik noem dat een golftheorie. Je kan goed spelen, maar niets lukt en alles gaat verkeerd.
Gewonnen standen eindigden in remises. Tegenstanders vinden in laatste moment de beste en enige remises. Ik zou dat noemen
zo: je zit op negatieve golf. Je kan alles ondernemen maar helpt niets. Je moet gewoon rustig een positieve golf zitten wachten.
En dan zal je alle remise-achtig partijen winnen, tegenstanders zullen veel domme fouten tegen je te maken.
Elke golf is niet zo lang. Daarom was ik zeer benieuwd wanneer ik heb naar spel van Guntis op WK bekeken. Negatieve golf
ging al vanaf zomer 2002. Wanneer komt het einde? Begin van WK liet zien dat Guntis zit nog in negatieve golf (verlies tegen
Jansen). Emotionele, verassende, uitgeput FMJD vergadering werd waarschijnlijk voor Guntis een draaipunt. Na deze onbesliste
vergadering won Guntis tegen Schwarzman en Ndjofang. En winst op Ndjofang kan men nog verklaren door tijdnood van Afrikaner.
Maar fout van Schwarzman kan ik niet verklaren. Voor mij werd duidelijk dat Guntis heeft positieve golf gevangen en surf nu
op het. Eerst volgend toernooi in Salou. Zullen we zien
Ik probeer voorspelen toekomstige WK-match.
Ik denk dat Georgiev heeft duidelijk voordeel omdat hij sowieso WK-match zal spelen. Als een beetje cynisch zeggen dan
hij kan zelf tegenstander kiezen. Maar ik denk dat strijd op twee richtingen zal gaan. Tsjizjov - Valneris en Georgiev - Valneris.
Ik denk dat beide, Tsjizjov en Georgiev, zullen ook op rapid-partijen hopen. Zij zullen denken dat Valneris is zwakker in
dit soort dammen. Als Tsjizjov wint niet een normale partij tegen Valneris dan ik zou gokken dat beslissende partij wordt
gespeeld tussen Georgiev en Valneris in rapid-dammen.
Dammen is een amateursport!
Over dit probleem heb ik lang nagedacht. Ik vergat het probleem gedurende
enige tijd totdat het weer opkwam in mijn gedachten. Ik kwam tot de slotsom dat ik mij de verkeerde vragen had gesteld. Een
nieuwe golf van mijn belangstelling voor dit probleem begon na een discussie tussen A. Georgiev (toen nog geen wereldkampioen)
en A. Presman vorig jaar op een Russische site. De eerste Alexander was niet tevreden over wat de FMJD voor de dam-elite doet
en de andere Alexander verdedigde het bestuur van de FMJD en legde juist de nadruk op wat de FMJD in de laatste jaren heeft
bereikt. We horen dergelijke discussies al tientallen jaren. Ontevredenheid van topdammers was er altijd al, maar in de laatste
jaren zwol de kritiek verder aan. Elk jaar hoor ik dat Wouter van Beek het veld moet ruimen als voorzitter van de FMJD
En toen begreep ik dat als dit jaren zo voortduurt en er niets verandert,
dan komen er geen nieuwe sponsoren en zal er geen belangstelling van de pers zijn. De oorzaak hiervan ligt niet bij het bestuur
van de internationale dambond. De oorzaak ligt dieper, de oorzaak is objectief en niet subjectief zoals vrijwel elke grootmeester
denkt. De oorzaak ligt onder de oppervlakte. De oorzaak is intrinsiek verbonden met het damspel zelf. Pas na het EK in Domburg
formuleerde ik voor mezelf het verschil tussen dammen en andere sporten en waarom wij dammers geen harmonie kunnen vinden
tussen topsporter en het bestuur van de FMJD (hoewel verschil in mening tussen bestuur en sportmensen in elk sport bestaat).
Om te beginnen wil ik de portretten van twee dammers kort opschrijven.
In 2002 kwam Guntis Valneris bij Heijting Huissen spelen. Hij is ongetwijfeld een echte topper en een zeer actieve dammer.
Hij speelt minimaal tien toernooien per jaar, schrijft artikelen, analyseert, bereidt zich voor op toernooien. Ik schat dat
hij minimaal 4 uur per dag met dammen bezig is. Naar dit EK ging ook Gerard Jansen, een internationale grootmeester uit Huissen.
Gerard heeft niet minder talent voor dammen dan Guntis (om makkelijker te vergelijken zullen we hun talent gelijk stellen).
Jansen is een echte amateur. Tot ongeveer 25jarige leeftijd was hij semi-prof maar de laatste 10 jaar is hij, lijkt mij, op
zijn hoogst 4 uur per week met dammen bezig en speelt 1 a 3 toernooien per jaar. Dus we zien een speler die minimaal zeven
keer meer met dammen bezig is dan de andere speler.
Vergelijken we nu beider prestaties op het EK in Domburg. Amateur
Jansen won de strijd om de derde plaats van superprof Valneris!
Of laten we kijken naar student Mark Podolski, die superproductief
is in de bondscompetitie. Ik kan nog een aantal voorbeelden hier opschrijven maar de conclusie lijkt mij wel duidelijk.
Voorbereiding (training) is niet belangrijk bij dammen! Een amateur
kan makkelijk tegen een prof vechten en winnen. In welke sport behalve dammen kan dat? In wielrennen, in schaatsen, in voetbal?
Nee, in elke sport moet je elke dag, maand, jaar hard werken en dat maakt het verschil tussen prof en amateur bij ongeveer
gelijke talent. Maar in dammen hoef je niet te werken om goede resultaten te bereiken. Je moet natuurlijk veel leren wanneer
je jong bent, maar verder hoef je niets te doen om een bepaald niveau te houden.
Daarom, vind ik, is de kardinale vraag niet - hoe kunnen we de remise-marge
verkleinen (hoewel dat is ook een belangrijke vraag is) maar hoe kunnen we van dammen een professionele sport maken? Of anders,
hoe kunnen we Guntis Valneris voor zijn werk belonen?
Topdammers verdienen, als we stellen dat dammen een amateursport is,
redelijk veel. In welke amateursport kunnen topspelers genoeg geld verdienen om van rond te komen met hun hobby? Alleen bij
dammen!
Daarom moeten we blij zijn dat dammen nog sponsoren heeft en minder
kritisch over het bestuur denken.
En nog een conclusie: dammen is dus een ONEERLIJKE sport voor profdammers.
Je traint hard en veel, maar resultaten? Daarom, vind ik dat de eerste zorg van de FMJD moet zijn om dammen zo eerlijk mogelijk
voor professionals te maken. Professionals moeten voor hun voorbereiding beloond worden. In het tweede deel van dit artikel zal ik het internationale dammen en
Russisch dammen en schaken vergelijken en proberen aan te tonen waarom schaken een professionele sport is, waarom Russisch
dammen semi-professioneel was (nu niet meer) en het internationale damspel een amateursport is.
|